Een clafoutis is een heerlijk nagerecht.
Het komt oorspronkelijk uit de keuken van midden-Frankrijk en wordt dan gemaakt
met rijpe zwarte kersen. Vooral in de Franse provincie Limousin werd dit dessert
van oudsher altijd gemaakt in de kersentijd. Ook in de winter kan je dit
gerecht wel op tafel zetten; gebruik dan appels, peren of gedroogde
pruimen.
- 6 eetlepels fijne kristalsuiker
- 500 gram kersen
- 1 citroen, schoongeboend
- 1 vanillestokje, in de lengte opengesneden
- 55 gram amandelschaafsel
- 75 gram bloem
- 3 eieren, losgeklopt
- 200 milliliter volle melk
- 250 milliliter slagroom
- snufje zout
Verwarm de oven voor op 190 °C. Bestrooi
de ovenschaal met 2 eetlepels suiker. Was de kersen goed schoon en ontpit ze
met een kersenontpitter. Bestrooi de kersen met 1 eetlepel suiker en laat even
intrekken. Rasp de gele schil van de citroen. Schraap met een mespunt het merg
uit het vanillestokje. Maal de amandelschaafsel in de keukenmachine fijn en
meng met het citroenrasp, de bloem, 1 mespunt zout en 2 eetlepels suiker in een
kom. Maak een kuiltje in het midden, schenk de eieren erin en klop met een
garde glad. Klop eerst de melk en dan de slagroom erdoor. Voeg het vanillemerg
toe. Schenk het beslag in de ovenschaal en verdeel de kersen erover. Bak
in het midden van de oven in ca. 40 minuten gaar en goudbruin. Laat minimaal 30
minuten afkoelen. Strooi de rest van de suiker over de clafoutis.
Serveer
lauwwarm.
Smakelijk!!!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten